Seinpost

Antermoia

Om Bauke’s verjaardag te vieren, besloten we om een nachtje door te brengen in een berghut in het hart van de Dolomieten. Het berghutten-seizoen liep al een beetje op zijn einde, maar gelukkig vonden we Rifugio Antermoia, een hut op 2.500 meter boven zeeniveau, die nog twee weken open bleef vooraleer zijn deuren te sluiten en zich schrap te zetten voor de nakende winter. Op een zonnige ochtend, met onze rugzakken en slaapzakken gepakt, zetten we koers naar Valle di Fassa. In het slaperige dorpje Fontanazzo parkeerden we de wagen, en na nog een koffie besteld te hebben bij een al even slaperige barman, sloegen we het bospad in op weg naar onze hut.

Om de hut te bereiken, wachtte ons een tocht van 7 kilometer, waarvan we een hoogteverschil van 1150 meter moesten overbruggen. Het eerste deel van de tocht verliep doorheen het bos, en was – een beetje ontmoedigend – erg steil. Op sommige plaatsen was het pad zo steil, dat je bijna op handen en voeten moest lopen. Zodra we echter boven de boomgrens uitkwamen, vlakte het pad uit en opende het landschap zich in de prachtige glooiende alpenweides van Valle di Dona. We waren allicht de enige wandelaars die die dag de alm overstaken en tot ons grote plezier kruisten twee wollige marmotten ons pad. De marmotten leken al even nieuwsgierig als wij waren, en bleven ons van op een heuveltje enkele meters verderop bespieden.

Na even een pauze te hebben gehouden bij een van de almhutten, vervolgden we onze weg richting de hut. Om die te bereiken moesten we echter nog een laatste obstakel overbruggen: de Passo di Dona, een 700 meter hoge steile bergwand die je aan de hand van een kronkelend paadje en eindeloze haarspeldbochten moest oversteken. Uitgeput en met gloeiende rode wangen aangekomen was ons doel echter in zicht. Aan de andere kant van de berg, in een met steenpuin gevulde kom die veel weghad van een maanlandschap, was het grijze silhouet van onze berghut maar net van zijn al even grijze achtergrond te ontwaren. Na een vlotte afdaling bereikten we rond een uur of 4 de hut en onze slaapplek voor die nacht.

Na de kou (de temperatuur lag op deze hoogte rond het vriespunt) en de inspanning van de wandeling, smaakte de warme maaltijd die ons in de hut werd aangeboden bijzonder lekker. Na de zonsondergang te hebben bewonderd, sloten we onze dag af met een boek bij de warme houtkachel.

Na een stevig ontbijt vertrokken we de volgende dag weer terug naar huis, maar niet voordat we eerst nog een kijkje gingen nemen in de omgeving. Onze eerste halte was het ijskoude bergmeer dat zich een eindje verderop bevond. Daar aangekomen werden we niet enkel getrakteerd op spectaculaire rotsformaties, maar ook op een kudde wilde moeflons die moeiteloos langs de steile rotswanden ons voorbijliepen. Een bergwand waar wij makkelijk een half uur mee zoet waren geweest, beklommen zij in enkele minuten.

Na de berggeiten te hebben bewonderd, vervolgden we onze weg, en besloten we om, voordat we terug zouden afdalen, nog even wat hogerop te klimmen naar het hoogste punt van de pas, van waar we een prachtig uitzicht hadden over de vele toppen die de Dolomieten rijk is. De herkenbare piek van de Marmolada, ook wel ‘Regina’ Italiaans voor koningin, was hier heel mooi te zien. Met enige tegenzin besloten we uiteindelijk af te dalen naar de bewoonde wereld, maar we beloofden onszelf alvast om hier zeker weer terug te komen.